'Naar het noorden' speelt zich af tijdens de oorlog. Het is winter en er is in de grote steden nauwelijks nog te eten. Jaap, Nel en Kleine Kees vertrekken met een groep kinderen en enkel begeleiders per binnenschip naar het platteland in het noorden, waar er wel nog voldoende voedsel is.

Omdat Floris niet zo groot is van gestalte, wordt hij heel erg gepest door Arjan en zijn handlangers en krijgt hij de bijnaam: 'Vlo'Dan komt er een nieuw meisje in de klas, dat nog kleiner is dan Floris.  Ze heeft felrood haar en een rare naam, die ze zelf gekozen heeft: 'Stiekel'. 

Emilia Waterman (Lampje), is de dochter van de vuurtorenwachter. Ze heeft geen moeder meer en omdat haar vader slecht te been is en door somberheid overmeesterd, zorgt zij ervoor dat elke avond het lampje van de vuurtoren brandt opdat de schepen veilig de haven worden ingeloodst. Maar op een stormachtige avond gaat het mis. Buiten waait een woeste wind, de lucifers zijn op, het licht van de vuurtoren gaat niet aan en een schip loopt op de klippen.

Het is Bramenavond als een rondreizende bard aankomt bij de burcht van Doornwoud. Bramenavond is de avond waarop Midwinter wordt gevierd met een heerlijk feestmaal en met verhalen. Op vraag van de kleine konijntjes vertelt de bard bij de gloed van het haardvuur het verhaal van Podkin Eenoor.

Wat een bijzonder boeiend boekje over dieren die bijzondere dingen doen. De haring, die scheetjestaal spreekt, de kwal die eet en poept uit z'n mond en alle geluk geen neus heeft om te ruiken, ... 

Dit boek bundelt alle verhalen van Rosie en Moussa. Rosie is een meisje die verhuisd is naar een groot flatgebouw, aan de andere kant van de stad.  Daar ontmoet ze Moussa, een jongen waarmee ze een heel bijzondere vriendschap opbouwt.